Bijna nooit wijken we af van de Psalmen bij onze composities, maar er was één deel van de bijbel waar we geen weerstand aan konden bieden. Jesaja 53, soms 'het dienstlied' genoemd, is de perfecte begeleiding bij de psalmen.
In zijn spookachtige lyrisch-orakelachtige stijl viert het de grootste daad die God ooit heeft verricht. Het vertelt over de lijdende dienaar, de man van smarten, die niemand anders is dan Jezus Christus, de eigenlijke belichaming van de ene ware God. De profeet zingt over het offer van Gods rechtvaardige dienaar in een gebeurtenis zo uniek dat hij zich tegelijkertijd afvraagt wie zou geloven dat zoiets ooit zou kunnen gebeuren. Terwijl de psalmen vaak de menselijke conditie betreuren, presenteert het lied van de lijdende dienaar het antwoord van God op dit dilemma: God zelf neemt ons lijden op zich zodat wij bekleed kunnen worden met vreugde.
De daad van God waar Jesaja 53 over zingt, is wat elk keerpunt in de psalmen verklaart. Het is waarom, zoals Psalm 103 verkondigt, 'hij behandelt ons niet naar onze zonden en vergeldt ons niet naar onze ongerechtigheden.' Het is de reden waarom er überhaupt lof en vreugde is in de psalmen. Daarom wilden we dit lied zingen en het naast de droevigste van de psalmen plaatsen, Psalm 88. Het is het werk van de man van smarten, Jezus Christus, dat ervoor zorgt dat, zoals Psalm 126 verklaart, ons zaaien met tranen zal terugkeren als een oogst van vreugde.